Er zijn vele vormen van liefde. Neem nu de liefde voor wat er op en rond akkers leeft, groeit en bloeit. Veel landbouwers delen die passie met natuurliefhebbers, maar ze zijn zich niet altijd bewust van de biodiversiteit op hun velden en welke rol zij daarin kunnen spelen. Het Proefplatform Duurzame landbouwpraktijk testte de afgelopen twee jaar verschillende maatregelen om op een klimaatrobuuste manier aan landbouw te doen, met oog voor biodiversiteit, en deelde de resultaten.
Voor dit project sloegen Onderzoekscentrum PIBO Campus Vzw, Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren (RLHV) en de Limburgse Koepel voor Natuurstudie (LIKONA) de handen in elkaar, met steun van de Vlaamse overheid. De testen vonden plaats op percelen van landbouwers in Rutten (Tongeren) en Vechmaal (Heers), die granen en bieten telen. Het proefplatform Duurzame landbouwpraktijk in Rutten werd aangelegd met de steun van Tiense Suiker, Beneo-Orafti en Provincie Limburg. Op basis van de resultaten zal PIBO Campus nu advies formuleren gericht aan de landbouwsector.
Akkers vol leven
Limburg telt heel wat natuurgebieden, maar sommige soorten leven net liever op en rond landbouwpercelen. Denk maar aan boerenzwaluwen of akkervogels zoals kieviten en veldleeuweriken. Zij staan onder grote druk in Vlaanderen en zijn voor hun voortbestaan grotendeels afhankelijk van de inspanningen van landbouwers. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor heel wat insecten, vleermuizen en de bruine kiekendief.
“Dit proefproject bewijst dat je, mits de juiste maatregelen, natuur en landbouw met elkaar kan verzoenen,” aldus Laura Olaerts, gedeputeerde voor Natuur. “Door de beperkte omvang en korte loopperiode, moeten we voorzichtig zijn met het trekken van conclusies, maar we merken dat akkervogels goed reageerden op de genomen maatregelen zoals het inzaaien van bloemenmengsels rond akkers. Deze leverden extra voedsel op in de vorm van insecten en zaden. Door verschillende mengsels uit te testen, verzamelden we veel informatie over de soorten die ze aantrekken.”
“Ook voor landbouwers is dit een interessant project,” zegt Inge Moors, gedeputeerde voor Landbouw en Platteland. “Zo trekken bloemrijke akkerranden nuttige soorten aan die helpen om plagen in te dijken en gewassen te bestuiven. Op de proefvelden zaaide men een groenbedekker tussen de teelten, die onder meer koolstof in de bodem bracht en erosie tegengaat. Dat betekent, in combinatie met minder intensieve bodembewerking, meer bodemleven, wat goed is voor de biodiversiteit, maar ook de boer zal hier positieve effecten van ondervinden, zoals minder nood aan meststoffen en een klimaatrobuustere teelt. Win-win dus.”
Oogsten met de arenstripper
“Op de graanpercelen deden we testen met een machine die de graanstengel niet afsnijdt, maar het graan uit de aren klopt, zodat de stengels blijven staan,” zegt Laura Olaerts. “Dat is een machine die de graanstengel niet afsnijdt, maar het graan uit de aren klopt, zodat de stengels blijven staan. We wisten al dat dit interessant is voor de wilde hamster, en ontdekten nu dat ook akkervogels profiteren van deze techniek.”
Inge Moors: “Dit project focust op de voor- en nadelen voor landbouwers van deze techniek. Zo kwamen er enkele duidelijke conclusies naar voren. Door met de arenstripper te werken en nadien een bodembedekker in te zaaien tussen het opschietend graan, bijvoorbeeld via drone, kan je bijvoorbeeld het nitraatresidu op een akker toch verlagen. Helaas ligt de tarwe-opbrengst lager dan bij de klassieke manier van oogsten, blijft het tarwestro op het veld staan, en vraagt deze aanpak extra aandacht van de landbouwer doorheen het teeltseizoen. Het in stand houden van deze inspanningen staat of valt dan ook met een bewuste keuze van de consument om voor dit ecologisch duurzaam geteelde product te kiezen, in combinatie met gepaste ondersteuning vanuit het GLB.”
Naar de landbouwers luisteren
Om de resultaten van de maatregelen op te volgen, was het natuurlijk belangrijk om de soorten op en rond de akkers te monitoren. LIKONA volgde onder meer insecten op. Voor het in kaart brengen van de akkervogels zorgde Carine Richerzhagen, al jarenlang actief als vogelringer (KBIN) en waarnemer. Ze merkte dat niet enkel de vogels gelukkig werden van de maatregelen.
“Ik werk al jaren heel fijn samen met landbouwers, onder meer voor het ringen en beschermen van boerenzwaluwen en kieviten,” zegt Carine Richerzhagen. “Ook tijdens dit project waren er zeer aangename ontmoetingen. Zo raakte ik tijdens één van de tellingen in gesprek met de vader van de eigenaar van een tarweveld, die dolenthousiast werd toen ik hem vertelde dat er een paartje veldleeuweriken op hun veld broedde. Hij wist niet dat die in de buurt al jaren voorkomen. Een andere landbouwer liet op eigen initiatief iemand langs zijn tractor oplopen tijdens het bewerken om de nesten van kieviten die ik had gevonden, te vrijwaren.”
“Als natuurliefhebbers doen we er goed aan om naar landbouwers te luisteren. Het is hun broodwinning en ze hebben vaak niet veel tijd om stil te staan bij de natuur op hun akkers, maar het potentieel enthousiasme is er zeker. Vaak weten ze gewoon niet wat er zit. Natuurkenners kunnen hen helpen door te onderzoeken waar de nesten zitten, wanneer de eieren uitkomen en tips geven over wat zij kunnen betekenen voor de biodiversiteit op hun percelen.”